Hoefsmid Wietse Prins heeft met driehonderd vaste klanten weinig last van de recessie. Zolang je je werk maar goed doet, op tijd komt en van de boerin afblijft.

De Friese merrie Esther knabbelt wat in het haar van Wietse Prins, terwijl de hoefsmid de linkervoorhoef van het dier bekapt. De jonge rottweiler Asta kauwt ondertussen fanatiek op een stuk hoef, dat hij vanonder het paard vandaan heeft gesnaaid. ,,De honden zijn in elk geval altijd blij als de hoefsmid komt,” zegt Prins.

In twee uur tijd bekapt en beslaat hij de twee Friezen van eigenaar Jelle de Vries in Idskenhuizen. Een klein klusje, want de smid heeft ook klanten met wel veertig paarden. Het bekappen en beslaan van de viervoeters van zijn bijna driehonderd vaste klanten is dan ook een dagtaak.

De boerenzoon zit al meer dan 26 jaar in het vak. Het bekappen is volgens hem een secuur werkje. ,,Je moet de hoeven wel netjes vlak maken, anders krijg je een hobbelpaard.”

Niet alle paarden laten de behandeling van Prins zo lijdzaam toe als dit exemplaar. ,,Bij sommige dieren moet de veearts eraan te pas komen. Die geeft ze dan een kalmerend middel, anders is het niet te doen,” zegt Prins, terwijl hij het zweet van zijn voorhoofd veegt.

De ijzers moeten aan de achterkant net iets breder zijn dan de hoef, omdat die bij het lopen een paar millimeter wijkt. Op die manier ontstaat een natuurlijke schokdemper. Prins slaat het hoefijzer op het aambeeld op maat en slijpt het beslag nog wat bij. Met zeven nagels zet hij het ijzer met een paar flinke klappen vast. De vierjarige Fries is er niet van onder de indruk.

Hoewel er door de recessie relatief veel recreatiepaarden bij de slager belanden, is de paardenstapel in ons land in bijna dertig jaar tijd vertienvoudigd. In 1985 waren er 40.000 paarden en pony’s, in 2012 stond de teller op 400.000.

Er zijn inmiddels zo’n 450 hoefsmeden in Nederland, maar lang niet allemaal hebben ze een specifieke opleiding gedaan. Prins begon nog in de tijd dat het Rijksdiploma voor Hoefsmid verplicht was om het vak uit te mogen oefenen, maar het certificaat werd in de jaren negentig in het kader van de Europese eenwording afgeschaft.

,,Het is geen beschermd beroep meer. Iedereen mag zich uitgeven voor hoefsmid “, zegt Prins. ,,Dat komt de kwaliteit niet altijd ten goede, maar als je het vak verstaat is er nog werk zat.”